Ze hadden de hoop al opgegeven. De band was op sterven na dood. Anderhalf jaar lang hadden de leden van Ploegendienst, de 100% Anti Alles-band rondom Smib-oprichter Ray Fuego, elkaar niet gesproken – laat staan dat ze een show hadden gespeeld. Op dat donkere moment kwam drummer Bram (Adolf Butler, Malle Pietje en de Bimbo’s) met goed nieuws: er bleek nog een substantieel bedrag in de bandpot te zitten. Zijn plan: vier dagen naar Vlieland met de band om nieuwe muziek op te nemen. Als het niet lukt, dan was het een leuke vakantie en kappen ze met de band. Als het ze wel lukt om iets op te nemen, brengen ze het uit. Of dat nou twee nummers zijn of twaalf.
Weldra zaten Bram en Ray, samen met bassist Bastiaan (MICH, Aux Raus) en gitarist Michiel (Firestone) in De Bolder, het dorpshuis van Camping Stortemelk, die ‘s winters bij gebrek aan kampeerders dienst doet als opnamestudio. Het eiland (duister, stormachtig, verlaten) bleek een perfecte voedingsbodem voor de band: de nihilistische, introspectieve en bij vlagen absurdistische teksten vloeiden in het plaatselijke café moeiteloos op het papier. Het resultaat: een album dat klinkt als onvervalste punk, maar door Ray omschreven wordt als zijnde gothic: “Ik probeerde me de muziek voor te stellen die ik zou luisteren als ik een kasteel zou hebben, en ik zou in mijn BMW wegrijden van dat kasteel. Welk nummer zou ik dan willen horen?”
De eerste single en titeltrack IK gaat over hoe Ray zichzelf leerde accepteren (“Geef mij die spiegel aan / Ben verliefd op mezelf / Hou jij de wereld maar / Want ik heb mezelf”).
|